Het Arbeitserziehungslager Augustaschacht ( AEL) te Ohrbeck

Ten zuidwesten van Osnabrück ligt, nog zichtbaar vanuit de stad, een heuvelrijen de naam  Hüggel  die omgeven is door drie                        gemeenten : Georgsmarienhütte , Hagen en Hasbergen. Dat in dit heuvelgebied vroeger veel mijnbouw heeft plaatsgevonden , is nu              nog te zien aan de vele oude steengroeven en mijngangen. In de 19e eeuw nam Klöckner-Werke Georgsmarienhütte de exploitatie van de ertsen uit de Hüggel over en bouwde voor dat doel in de buurt van de berg een aantal industriecomplexen en legde tevens spoorverbindingen aan. Aan de noordzijde van de Hüggelschlucht, omgeven door een klein bos, staat één van die gebouwen. Het is een soort groot fabrieksgebouw, dat direct naast de Hüttenbahn, de spoorverbinding naar Osnabrück ligt : de Augustaschacht, het oude pomphuis aan de Hüggel.


Aan de linkerzijde het gebouw Augustaschacht waar de dwangarbeiders werden ondergebracht. De verkoolde boomstammen die werden bevestigd aan het gebouw behoren tot het kunstwerk van de Duitse kunstenaar Volker Trieb. Mahnmal is een Duits woord met ongeveer de
betekenis : waarschuwend of vermanend monument. Het is een combinatie van mahnen ( vermanen, waarschuwen ).                                  Denkmal ( gedenkteken ). Deze term is vooral na de Tweede Wereldoorlog in het Duits in zwang gekomen.

De verkoolde boomstammen die werden bevestigd aan het gebouw behoren tot het kunstwerk van de Duitser Volker Trieb.  In dit gebouw , dat destijds in de gemeente Ohrbeck lag en nu bij Hasbergen hoort, richtte de Gestapo Osnabrück begin 1944 een Arbeitserziehungslager (AEL) in, dat in de documenten uit die tijd ook als Arbeitszuchtlager (AZL) Ohrbeck vermeld staat.
De Duitse Historicus Dr. Volker Issmer  heeft , in opdracht van het Landschaftsverband Osnabrücker Land e.V. in samenwerking              met Koert Braches, uitgegeven :

                                                         “Nederlanders in ’t Verdoemde Land. “                                                                                                     

Men vindt daarin ooggetuigenverslagen van Nederlandse dwangarbeiders in Osnabrück en omgeving tijdens de Tweede Wereldoorlog.  Het is geen toeval dat de Nederlanders in het gebied Osnabrück op het totaal van de buitenlandse arbeidskrachten ( ook wel Fremdarbeiter genoemd ) een grote groep vormden. Osnabrück was een belangrijke Nordwestduitse handels- en industriestad waar vele duizenden dwangarbeiders tewerk werden gesteld.

De brochure Ein anderen Stadtführer, Verfolger Zürich Zeit des Nationalsozialismus in Osnabrück spreekt over meer dan 12.000 krijgsgevangenen en dwangarbeiders.

Begrijpelijkerwijze benutte Osnabrück het dichtstbijzijnde reservoir voor arbeidskrachten namelijk Nederland.                                          Het feit dat Nederland als buurland zo dichtbij lag maakte het mogelijk op korte termijn en , zonder grote transportproblemen , werkkrachten te mobiliseren. In Osnabrück waren de Nederlanders tenslotte nog bijna op gezichtsafstand van Nederland,                        “in den vreemde “. En ook niet onbelangrijk er waren minder taalproblemen ! Van Duitse zijde verwachtte men van de Nederlanders        een grotere bereidwilligheid en arbeidsprestatie. Naar het tewerkstellen van Nederlanders en andere dwangarbeiders in en om  Osnabrück is tot de jaren tachtig geen uitgebreid onderzoek gedaan en met mondjesmaat kwamen gegevens boven water.                         In 1942 werden talrijke dwangarbeiders uit het Oosten naar de fabriek van Klöckner Werke in Georgsmarienhütte overgebracht.                                                                                                                                                         

De Franse krijgsgevangenen die reeds in de fabriek waren ondergebracht, werden gevolgd door Russen en een jaar later door        Italiaanse geïnterneerden. Russische burgerarbeiders werden tewerkgesteld in de walserij, in de steenfabriek, in de containerbouw        en in de machinefabriek. Als gevolg daarvan werd het aantal arbeidskrachten in de loop van de laatste oorlogsjaren massaal uitgebreid.

De meerderheid bestond echter uit gedeporteerde buitenlanders en krijgsgevangenen die als dwangarbeiders werden gebruikt. In de taal die veel fabrieksarbeiders destijds gebruikten, werden zij "buitenlandse arbeiders" of "buitenlandse arbeidskrachten" genoemd, waarmee de ware aard van het hele systeem werd gebagatelliseerd.

In 1944 waren in het toenmalige district Osnabrück ongeveer 30.000 vrouwen, mannen en kinderen tewerkgesteld. Waar woonden zij?      Er zijn nu ongeveer 600 kampen bekend, hetgeen maar een deel is van het totale aantal. Zo waren er Burgerwerkkampen, Krijgsgevangenenkampen, Strafkampen, Concentratiekampen en hun externe commando’s, opvoedingswerkkampen /tuchtwerkkampen   en speciale werkkampen voor joden. Binnen het kampensysteem hebben de zogeheten “Arbeitserziehungslager”                                        (  opvoedingswerkkampen ) een bijzondere plaats.                                                                            

Het waren speciale kampen waar dwangarbeiders leefden als in concentratiekampen en door werk en willekeurige  bestraffing werden gedisciplineerd ( vermoord ). Als ze overleefden werden ze teruggestuurd naar hun eigen kampen en werkgevers.      

 

 

 

                   

Maak jouw eigen website met JouwWeb